De Koerden van Turkije en hun literatuur.
Martin van Bruinessen.
in Lourina de Voogd (ed.), Traditie en modernisme in de Turkse literatuur [Oriëntatie immigranten lektuur, 7], Den Haag: Nederlands Biblioteek en Lektuur Centrum, 1985, pp. 47-65.
In 1968 werd in Turkije , voor het eerst in de geschiedenis van de Republiek, het uit de 17e eeuw stammende Koerdische nationale epos Mem û Zîn uitge geven, in het oorspronkelijke Koerdisch met ernaast een Turkse vertaling. De verzorger van deze uitgave had veiligheidshalve enkele nationalistisch getinte passages in het ruim 300 jaar oude werk laten vervallen, maar dat kon niet verhinderen dat het boek toch verboden werd , en de vertaler voor de rechter gedaagd wegens separatistische propaganda. Het verschijnen van het boek op zich was echter al een teken van een veranderend klimaat in Turkije. In de volgende jaren, vooral tussen 1975 en 1980, verscheen een toenemend aantal publikaties in het Koerdisch, met name gedichten en korte verhalen. De mili taire interventie van 12 september 1980 maakte aan de Koerdische literaire aktiviteit in Turkije een abrupt einde: de Koerdische taal is weer strikt verbo den.. [1]